Slottoespraak van Karl-Heinz Lambertz, minister-president van de Duitstalige Gemeenschap van België en nieuwe voorzitter van de Euregio Maas-Rijn (EMR) ter gelegenheid van de 2de driejarenconferentie van de EMR in het kader van de overdracht van het voorzitterschap aan de DG onder het motto: „Grensregio’s in het spanningsveld tussen de EU-strategie en de lokale behoeftes“
Reden-2013-03-13-Zweijahreskonferenz EMR Vorsitzwechsel St Vith-NL (936.3 KiB)
Geachte dames en heren,
Bij de voorbereiding van deze driejarenconferentie hadden we met veel dingen rekening gehouden, maar niet met deze nogal onverwachte winterprik. Is dit een slecht voorteken voor het voorzitterschap dat de DG nu voor drie jaren overneemt? De heer Oser had zojuist hierop het antwoord gegeven: „De periodes van mooi weer van de Euregio’s zijn voorbij!”. Hiervoor zijn er concrete redenen. De meest indrukwekkende is dat het zeker spectaculairder, meer mobiliserend en enthousiasmerend is om slagbomen door te zagen, grensbewaking op te heffen, tunnels of bruggen te bouwen dan zich met de vele kleine vervelende problemen bezig te houden die opgelost kunnen worden als aan een grens mobiliteit ontstaat en de mensen, zonder het te merken, van de eigen rechtsorde naar de andere wandelen en zich hiervan pas bewust worden als er zich problemen voordoen.
Dan gebeurt er iets zeer interessants. Na het eerste enthousiasme treedt een zekere ontnuchtering op. Alles loopt vast. Men weet echter dat het belangrijk is om deze samenwerking voort te zetten. Wat gebeurt er dan? Er vindt regelmatig een semantische verandering plaats. Dan spreekt men niet meer van Euregio’s – dat zou ouderwets zijn – maar van Eurodistricten en uiteindelijk – nog gekker – van grensoverschrijdende polycentrische metropoolregio’s.
De samenwerking aan de grenzen kent drie generaties. Vandaag wordt er veel over de derde generatie gesproken. De Euregio Maas-Rijn staat inderdaad op de drempel van de derde generatie, namelijk voor de ambitieuze poging niet enkel grenshindernissen af te bouwen en compatibiliteit te creëren maar een echt grensoverschrijdend agglomeratiegebied te ontwikkelen.
Is dit überhaupt doenbaar? Heeft de Euregio Maas-Rijn hiervoor de capaciteiten? Op deze vragen werd vandaag in verschillende opzichten geantwoord: “In de Euregio Maas-Rijn is het voortreffelijk te leven”. Als een rasechte Brit dit zegt, moet het wel kloppen. De Euregio Maas-Rijn heeft een boeiende geschiedenis die teruggaat tot de tijd van Karel de Grote en ook vandaag nog haar sporen achterlaat. De Euregio Maas-Rijn is een plaats van buitengewone verscheidenheid met drie talen, drie culturen, vijf regio’s en zeer uiteenlopende bestuursstructuren. Zij beschikt dus eigenlijk over alles wat nodig is om het samenleven over de grenzen heen zo ingewikkeld mogelijk te maken. Toch beschikt de Euregio Maas-Rijn over één troef, namelijk een geweldig potentieel: 4 miljoen mensen, 10.000 km² oppervlakte, meer dan 200.000 bedrijven, 5 universiteiten, 19 hogescholen en honderden onderzoeksinstituten. Hiermee kan iets gedaan worden en dit kan men in ieder geval als veelbelovend bestempelen. De Euregio Maas-Rijn zal echter alleen dan een toekomstwaardige plaats blijven als iedereen – ondanks hun verschillen en verscheidenheid – in de juiste en dezelfde richting één lijn trekken. Enkel indien iedereen ervan overtuigd is dat samenwerking een meerwaarde betekent, zal deze onderneming succes opleveren. Het potentieel is er. Dit ervaart men vooral wanneer gasten van elders hierheen komen en tijdens hun rondreis enkele uren in Luik, Hasselt, Maastricht, Aken, Eupen of St. Vith verblijven. Dan ervaart men met hoeveel indruk mensen van elders kennis maken met deze verscheidenheid. Dat is een troef die we op verschillende manieren moeten uitspelen.
Vandaag ben ik een beetje onder de indruk van drie vergaderingen waaraan ik de voorbije weken buiten de Euregio Maas-Rijn en de Großregion Saar-Lor-Lux heb deelgenomen en waarover ik u iets wil vertellen.
Vorige week vrijdag vond een bestuursvergadering van de Werkgemeenschap van Europese Grensregio’s (WVEG) in Santiago di Compostella plaats. Hier werd er gesproken over het Europese cohesiebeleid en werd er vooral uit grensregio’s gerapporteerd. Hierbij had de bijdrage van een Tsjechische vertegenwoordiger over de nog altijd moeilijke samenwerking aan de Neisse heel veel indruk op me gemaakt. Hij verduidelijkte de vooruitgang met twee foto’s. Enerzijds toonde hij een foto waarop zijn grootvaders als soldaten stonden die nog met de buren gestreden hadden en anderzijds een foto van een kleuterschool waar zeer jonge mensen samen liederen zongen. Hij vernoemde ook een Duits-Pools-Tsjechisch jeugdorkest dat veel voor het gemeenschappelijke aan deze historisch beladen grens gedaan heeft. Waarom toonde hij deze foto’s? Hij toonde ze om duidelijk te maken dat de totstandkoming van initiatieven voor de ontmoeting tussen de generaties voor Europa van het allergrootste belang is. Hoe staat het in verband hiermee met de People-to-People projecten in de nieuwe subsidieperiode van de EU? Zijn er nog mogelijkheden om kleine projecten met Interreg-subsidiëring door te voeren? Waar brengt men deze onder in de fameuze 11 prioriteiten? De heer Ahner heeft zojuist op een desbetreffende vraag van de heer Godesar geantwoord. We hebben de voorbije jaren hierover zo vaak gesproken dat ik weet dat hij ook liever gehad had dat er met deze maatregelen meer rekening gehouden zou worden. Maar de Commissie en de ministerraad zien dit iets anders. Toch blijft het zeer belangrijk dat zulke ontmoetingen in de toekomst overal aan de Europese grenzen nog mogelijk zijn en dat ook Europa hiertoe iets bijdraagt, want zo – waarschijnlijk enkel zo – kan in deze moeilijke tijden de Europese integratie bij de mensen ter plekke weer meer Europa-enthousiasme opwekken.
Verandering van decor – eergisteren in Brussel. Als verslaggever van een initiatiefadvies van het Comité van de Regio’s bij de EU (CdR) over het thema “Grenspendelaars – 20 jaar na het wegvallen van de binnengrenzen” mocht ik een stakeholdersvergadering leiden waar infocentra en adviesbureaus uit de hele Europese Unie aanwezig waren die zich met grenspendelaarsproblemen bezighouden. Dat was zeer indrukwekkend! Ondanks de binnenmarkt, ondanks de Europese harmonisering op vele gebieden, ondanks het vonnis van het Europese gerechtshof dat in deze aangelegenheden veel vooruitgebracht heeft, ondanks overeenkomsten tussen buurlanden blijven nog vele problemen onopgelost.
Dat dit werkelijk zo is, kan men verduidelijken aan de hand van een bijeenkomst die vandaag in Eupen, Gospertstraße 42 – waar ook de Euregio Maas-Rijn haar administratieve zetel heeft – plaatsvindt. Daar organiseert namelijk het Grensinfopunt van de Euregio Maas-Rijn momenteel een spreekuur voor grensarbeiders die met zulke problemen te maken hebben.
Laatste afspraak – gisteren in Brussel. Tijdens een bijeenkomst van de voorzittersconferentie van het Comité van de Regio’s met president Van Rompuy en Commissaris Hahn werd tijdens een zeer intensief gesprek van anderhalf uur duidelijk in welke moeilijke situatie de Europese Unie zich momenteel bevindt. Zal het lukken uit de crisis te geraken en opnieuw intelligente, duurzame en inclusieve groei te creëren? Zal het lukken een meerjarenperspectief voor de Europese financiën voor elkaar te krijgen? Staan we voor de eindspurt of voor een eindeloos lange rij onderhandelingen waarbij men het tijdens de trilaterale gesprekken tussen Commissie, Parlement en Raad niet eens wordt? We zullen vanavond te horen krijgen welk standpunt het Europese Parlement in deze aangelegenheid ingenomen heeft. Het conceptstandpunt laat vermoeden dat de laatste rechte lijn nog niet onmiddellijk in zicht is. Het is belangrijk dat er een fijnere afstemming van en meer verbeteringen aan het voorstel van de Raad tot stand komen. Het is echter ook belangrijk dat er een beslissing genomen wordt. Hieromtrent ga ik akkoord met de heer Ahner. Het had allemaal beter kunnen zijn. Toch kan hetgeen bereikt werd volledig tot uiting komen, vooral in de toekomstige samenwerking aan de Europese grenzen.
Deze samenwerking is van groot belang, niet enkel voor de regio’s zelf, maar voor heel Europa. Zonder te overdrijven kan beweerd worden dat de grensregio’s als motor en laboratorium kunnen dienen voor het proces van de Europese integratie. Dit kan zeer goed afgeleid worden uit de kaart die regelmatig door de WVEG gepubliceerd wordt en waarop alle grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden aan de grenzen van de staten van de Europaraad getoond worden. Dit toont aan hoe belangrijk de samenwerking voor het behoud van Europa is. Aan de grenzen – die vaak wonden van de geschiedenis zijn – ontstaan lasnaden. Een samengelast stuk is enkel zo sterk als het zwakste punt in een lasnaad. Daarom is de grensoverschrijdende samenwerking van zulk groot belang voor de toekomst van Europa.
Europa bevindt zich in een diepe crisis. Europa is voor veel mensen vandaag eerder een bedreiging dan een hoop op verbetering van hun levensomstandigheden. Toch bestaat er geen twijfel over – daar ben ik tenminste diep van overtuigd – dat er voor de voortzetting en intensivering van het Europese integratieproces geen wenselijke alternatieven bestaan. Dit moeten we duidelijk maken aan de mensen ter plaatse, vooral diegenen in de intercommunales, gemeenten en regio’s van Europa alsook in de grensregio’s. Dit is enkel mogelijk als we tastbare resultaten kunnen tonen.
Een weg tot succes is het omzetten van de EU2020-strategie. Wat houdt dit de komende jaren precies in voor de Euregio Maas-Rijn? De Euregio Maas-Rijn, een complexe Euregio aan een oude EU-binnengrens, staat aan het begin van de derde generatie van grensoverschrijdende samenwerking. Zij heeft het potentieel een zeer sterk, succesvol, geïntegreerd grensoverschrijdend agglomeratiegebied te worden. Wanneer zij in 2016 haar 40-jarige bestaan viert, wordt het voorzitterschap van de Duitstalige Gemeenschap van België overgedragen aan onze Duitse partner. Ik hoop dat we dan een grote stap verder gekomen zijn.
Als we dit doel willen bereiken, moeten we drie dingen doen. Ten eerste moeten we de EMR2020-strategie consequent omzetten. Ten tweede moeten we de slagvaardigheid van de Euregio Maas-Rijn afdoend verbeteren. Ten derde moeten we meer Europees bewustzijn creëren, meer zin om elkaar te ontmoeten en samen te werken in de Euregio Maas-Rijn. Dit zijn drie dingen waaraan de Duitstalige Gemeenschap zich tijdens haar voorzitterschap zal wijden en die wij nu consequent, met inzicht en lange adem willen aanpakken. Over de EMR2020-strategie werd hier vandaag alles al gezegd. Het enige wat nu nog moet gebeuren, is de juiste omzetting ervan.
Ter verbetering van de slagvaardigheid van de Euregio Maas-Rijn kan veel gezegd worden. Dat doe ik echter heel bewust niet omdat ik er namelijk vast van overtuigd ben dat deze verbetering niet met grote woorden te bewerkstelligen is maar door een zeer resultaatgerichte dialoog met iedereen die in de Euregio Maas-Rijn werkzaam is. Deze dialoog zal in de volgende dagen, weken en maanden consequent plaatsvinden met het doel om voor het einde van ons voorzitterschap structurele verbeteringsvoorstellen voor te leggen. Ik zou alles willen omgooien hetgeen op dit moment in de Euregio Maas een grote discussie over de structuur zou ontketenen. Dat zou de beste manier zijn om onze samenwerking ten grave te dragen. Op dit ogenblik moeten we ervoor zorgen dat de gremia – hoe onvolmaakt ze ook mogen zijn – beter functioneren. De “gremiafrustratie” moet verminderd worden. In de Euregio Maas-Rijn moeten enkel nog vergaderingen plaatsvinden die resultaatgericht zijn en waarvan de mensen niet met een gevoel van woede terug naar huis keren, het gevoel alweer zijn tijd verspild te hebben. Dat is een zeer belangrijke verbetering die we moeten kunnen doorvoeren (applaus). We moeten er ook voor zorgen dat onze Interreg-projecten juist geïnitieerd worden en dat dit in de komende jaren iets beter verloopt dan in het verleden. Hierover was er ook veel frustratie die men waarschijnlijk niet tijdens de vergaderingen zelf, maar bij de voorbereiding van de vergaderingen door informele afspraken khad kunnen voorkomen. Bovendien moeten we de slagvaardigheid van ons secretariaat nog verbeteren. Hierover heb ik zeer veel ideeën. U zal begrijpen dat ik dit eerst persoonlijk zal meedelen aan diegenen die drieëneenhalve meter van mijn kantoor vandaan werken.
Een derde actie is van fundamenteel belang voor de toekomstige capaciteit van de Euregio Maas-Rijn. We moeten iedereen die in de Euregio achter de Euregio staat, die in de idee van een gezamenlijk perspectief gelooft, mee aan boord nemen. Hier is een aantal geëngageerde mensen, initiatieven, structuren, die beter ingebonden moeten worden. Bovendien moeten onze netwerken met andere partners verbeterd worden. Binnen de Euregio geldt dit vooral voor de inrichtingen die intensief samenwerken zoals de AG Charlemagne of de MAHHL-steden. Dit geldt eveneens voor het drielandenpark of het toekomstinitiatief Eifel. Dit geldt zeker ook voor de betere behartiging van de belangen van de Euregio Maas-Rijn in de respectieve landshoofdsteden.
Ook in Den Haag, Brussel, Düsseldorf en Berlijn wordt er vorm gegeven aan de toekomst van de Euregio. Deze lobbyarbeid moeten we systematisch waarnemen. De Euregio moet natuurlijk ook op de Europese landkaart gezet worden en er moet voor gezorgd worden dat zij haar belangen op een doeltreffende manier kan behartigen bij de Europese instellingen en dat zij goed met andere Euregio’s vernet is. Diegene die enige twijfel zou hebben over de zin van deze vernetting zou ik graag willen wijzen op het zeer interessante panelgesprek dat we zojuist hadden met enkele van deze vergelijkbare Euregio’s elders in Europa. Natuurlijk is onze medewerking in de Werkgemeenschap van Europese Grensregio’s (WVEG) hierin een bijzonder interessant element.
Geachte dames en heren,
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap van België verheugt zich zeer op de drie jaren EMR-voorzitterschap. Zij zal dit voorzitterschap geëngageerd waarnemen. Als ik regering zeg, bedoel ik ook de regering. Natuurlijk zal ik – als voorzitter – een iets meer zichtbare rol spelen. De collega-ministers, mevrouw Weykmans en de heren Mollers en Paasch, zijn echter ook bereid zich te engageren zodat voor ons allen dit Euregio-voorzitterschap een succes wordt.
We zullen dialoog voeren; we zullen projecten bespoedigen; we zullen vooral proberen om consensus te creëren. Geen consensus als kleinste gemeenschappelijk uitgangspunt, maar een consensus met de grootst mogelijke gemeenschappelijke meerwaarde. We zullen ons hiervoor inzetten. Ik hoop dat u allemaal zal meedoen! De Euregio Maas-Rijn kan enkel succesvol zijn als iedereen samenwerkt.
Daarom wil ik vandaag iedereen bedanken die ondanks ijs en sneeuw hierheen gekomen zijn; ik wil iedereen bedanken die zich de voorbije jaren in de Euregio Maas-Rijn geëngageerd heeft; ik dank diegenen die deze conferentie georganiseerd hebben. Ik denk hierbij aan diegenen die de conferentie voorbereid hebben, die de sprekers geregeld hebben en die hier vandaag getolkt hebben. Bijzondere dank natuurlijk aan de sprekers.
Een laatste dankwoord wil ik richten tot de uittredende voorzitter. Gouverneur Reynders heeft het lot van de Euregio Maas-Rijn de voorbije drie jaren in een soms ronduit moeilijke situatie geleid. Hij is erin geslaagd voor de praktische problemen oplossingen te vinden en het waardevolle proces van de Euregio Maas-Rijn 2020 strategie niet enkel in goede banen te leiden maar eveneens tot een resultaat te brengen. Daarvoor wil ik hem en zijn medewerkers hartelijk bedanken.
Dank ook aan gedeputeerde Vandeput die steeds weer de zeer onaangename opdracht had, in dit nogal moeilijke Interreg-milieu beslissingen te nemen. Ondanks alle problemen is hij hierin steeds weer geslaagd. Aan het einde van de Interreg IV-periode zullen we aan de hand van een duidelijke balans kunnen terugblikken op onze samenwerking in het kader van het Interreg-programma.
Graag wil ik hier benadrukken dat de voorbereiding van het volgende programma een zeer dringende opdracht is. In verband hiermee ben ik er vast van overtuigd dat er aan het subsidiegebied niets fundamenteels zal veranderen maar meer mogelijkheden tot punctuele uitbreiding van partnerschappen moeten benut worden.
Geachte dames en heren,
Genoeg gesproken. We staan voor grote opgaven en moeilijke werkzaamheden. Laten we overgaan tot actie!
Bedankt voor uw aandacht!